Het avontuur

Länge leve barfota i gräset

Kamperen, ik heb het altijd heerlijk gevonden. Van huis uit deden wij het dan ook ieder jaar. Wekenlang de hele dag buiten, met mijn blote voeten in het gras, zwemmen en hangen op een strandje, spelen en grapjes uithalen, ’s avonds veel te lang opblijven en worstjes/broodjes/marshmallows roosteren boven het vuur, hand in hand lopen door een stikdonker bos, elkaar laten schrikken, elkaar warmhouden… Ik heb er ontelbare geweldige herinneringen aan, van mijn kindertijd, puberteit en als volwassene. De liefde van mijn leven heb ik zelfs ontmoet op een camping. Het is dan ook niet gek dat wij de liefde voor het campingleven delen en dat we erg enthousiast waren toen we eindelijk een campervan konden kopen. Nu kunnen we het leven in de flat af en toe inruilen voor het leven in het groen en dat is enorm fijn, want het binnenleven zorgt soms voor flink veel stress en dan doen zingende vogeltjes bij je kopje koffie echt wonderen.

Pure ontspanning

Als wij voorheen gingen kamperen, viel het op hoe de auto altijd afgeladen werd met de dagelijkse noodzakelijkheden. Eerst mijn moeder en later ikzelf waren altijd weken van tevoren aan het plannen, inslaan en bedenken wat er mee moest.   Er moest van alles mee, van kussens en slaapzakken, tot stoelen, boodschappen en pingpongbatjes. En altijd werd er wel iets vergeten. Het begin van de vakantie was daardoor niet bepaald relaxed en precies daar ontstond mijn droom voor een goed uitgerust busje waarmee je eropuit kunt wanneer je daar zin in hebt. Het liefst ook in een gewoon weekend wanneer het toevallig lekker weer is. In 2021 was het moment eindelijk daar, we kochten een Mercedes Sprinter. Helaas bleek het leven te druk om regelmatig en voldoende aan de bus te werken en gingen wij alsnog gehaast en met veel te veel last-minute inpakken op vakantie naar Zweden, in een bus die niet af was en als klap op de vuurpijl begon onze lieve peuter precies aan de ik-ga-middagslaapjes-overslaan-fase.

In mijn fantasie had ik bedacht dat ik tijdens het reizen ging schrijven en door zou gaan met Zweeds leren. Dat ik zou bloggen over onze ervaringen en toffe hacks zou delen over vanlife met een peuter. In werkelijkheid had ik een mega writersblock die nog maanden aanhield, speelde corona met de wereld en had ik minder tijd voor mezelf dan ooit… De langdurige maanden van geïsoleerde en monotone dagen vol uitzichtloosheid hadden ons moe gemaakt en daarnaast kwamen er we een week voor vertrek achter dat ik zwanger was en dat veranderde het perspectief ook compleet. Toch is het waar: je hebt meestal geen spijt van de dingen die je wél doet. Want ondanks de omstandigheden en moeilijke momenten had ik het voor geen goud willen missen. Sterker nog, we gaan het nog een keer doen. En nu met baby! Maar natuurlijk doen we bepaalde dingen nu wel anders.

Als ik één ding zou kunnen zeggen tegen de Elise van vorig jaar, is het allereerst: ontspannnn! En dat er minder spullen mee moeten. Wij bleven meestal twee nachten op één plek, wat inhield dat we om de dag ALLES moesten inpakken. Als je dan drie fietsen, 4 paar schoenen per persoon, 2 jassen per persoon, 3 extra fleecedekens, een emmer, hele dekbedden, matjes en zo voort netjes moet plaatsen is dat best lastig. Het resulteerde in een grote bende die we in de bus gooiden als we gingen rijden, waardoor we immens veel irritaties moesten trotseren als er onderweg een luier verschoond moest worden of een soepje gewarmd. Om nog maar te zwijgen over het gerammel en getik tijdens het rijden. Het bed was onbereikbaar en de keukenkastjes konden niet open door de rommel. Dit kwam niet alleen door de spullen die mee waren, want de inrichting zelf was ook nog niet compleet, maar het overschot was wel een deel van het probleem.

Onder het motto van ‘we fixen het later wel’

Minder spullen dus. Qua kleding kan ik zeggen dat het voor mij persoonlijk niet echt uitmaakt hoe je er uit ziet als je aan het road-trippen bent. Natuurlijk wil je er gewoon oké uitzien, maar praktisch en prettig gaat absoluut vóór al het andere. Natuurlijk, het oog wil ook wat, maar als je gewoon verzorgd en schoon bent, is het al gauw goed in mijn opinie. Als ik dit rustig van tevoren had bedacht, had het een hoop was gescheeld. We kwamen thuis met aardig wat muffe kleding die vijf weken in een kastje had gelegen omdat we toch steeds hetzelfde droegen en (uiteraard) ook gewoon konden wassen op de meeste campings. Dus wat je echt nodig hebt:

Per volwassen persoon:

  • Een comfortabele (joggings)broek.
  • Een fijne broek om in de wandelen en naar een stad, museum o.i.d. te gaan.
  • Een warm vest of trui, wat je prettig vindt.
  • Iets om in te slapen.
  • Een wind- en waterdichte jas (softshell).
  • Comfortabele (wandel)schoenen.
  • Makkelijke instappers of slippers.
  • Zwemschoenen als je niet zo van krabbetjes en kreeftjes houdt tussen je tenen 😉
  • Zwemkleding, je weet maar nooit!
  • Badslippers (want campingdouche: bah).
  • Ondergoed en sokken, hoeveel is afhankelijk van hoe vaak je wil wassen.
  • Optioneel zou ik zeggen: een bodywarmer, want in Zweden vond ik het vaak warm en toch fris vanwege de wind of door de zon die achter de wolken verdween. In een klimaat als dat is een bodywarmer denk ik heel fijn!

Voor de peuter neem ik dit jaar ook andere dingen mee en ook voor de baby ga ik goed nadenken. Ondanks dat kids sneller vies worden (al smeren ze hun modder en plakhandjes ook gerust aan mijn kleding), wil je niet al hun kleding meenemen. Vorig jaar had ik een wollen pyjama van Dilling waar de peuter heerlijk in sliep, ook had ik een vest van wol-fleece en die had ik op de groei gekocht dus die past ze nog. Wol vind ik heel fijn omdat je het niet zo vaak hoeft te wassen, het gaat minder snel stinken, het wordt minder snel vies omdat vuil en water zich niet makkelijk hechten aan wol en het reguleert ook nog eens heel goed de lichaamstemperatuur. Voor de baby heb ik dus verschillende wollen rompertjes en pakjes en voor de peuter sowieso wol-zijde om in te slapen en een setje om in te spelen. Daarnaast vind ik een buitenspeelpak onmisbaar voor natte dagen, wij hebben die van Ielm.

Met haar Ielm pak in de peuterdrager

Het valt me op dat bij de meeste Vanlife-foto’s de bloggers prachtige busjes met mooie, schone mensen presenteren. Foto’s zonder spullen en zonder rommeltjes. Nou lieve mensen, net als ‘Insta-perfect’, is dat een wassen neus, een leugen. Want kamperen betekent ALTIJD rommel en viezigheid. Waar laat je bijvoorbeeld je afwas als je geen aanrecht hebt? Waar liggen je statiegeld flessen en je vuile was? Om een paar voorbeelden te noemen… Zelfs als je heel netjes bent en je alles meteen teruglegt, heb je rommel dus als je met een gezin gaat reizen heb je zeker rommel. Daarnaast gaat niet iedereen bij elke stap van buiten naar binnen schoenen of slippers aandoen, dus komt er wel eens een grasje, zandkorrel of beestje mee. Bij slecht weer eet je waarschijnlijk binnen en je kookt sowieso binnen, dus ja, er liggen vast ook wel wat kruimels en een schilletje van de knoflook. Je ontkomt er niet aan. Je slaapt met je hele gezin in een kleine ruimte en daar wordt ook gekookt en gespeeld en daar liggen alle spullen en boodschappen. En aangezien vakantie als doel heeft om te ontspannen, besluit ik om daar ook niet al te moeilijk over te gaan doen. Momenteel wordt er hard aan de bus gewerkt door Theo, hij voert alle mogelijke verbeteringen door die hij nu kan. Dus op naar nog een zo’n heerlijke, vrije, rommelige en ontspannen vakantie. Nu met z’n vieren. Länge leve barfota i gräset!

Dit vind je misschien ook leuk...

Geef een reactie