Mijn peuter is fan van stapelverhaaltjes, momenteel zij leest het liefst vijf keer per dag ‘De Gruffalo’ en ‘Raad eens hoeveel ik van je hou’ en kan al hele passages uit haar hoofd opzeggen. Zij kan na een paar keer herhalen al snel ‘meelezen’, dat wil zeggen; benoemen wat er gebeurt. Na nog meer herhaling spreekt ze bijna volledige zinnen uit. Natuurlijk wel in peutertaal, maar zij bootst alle klanken voor mij verstaanbaar na. Dit doet ze niet alleen als we het betreffende boekje aan het lezen zijn, maar ook tijdens het spelen, fietsen of wandelen. De herhaling biedt haar kennelijk de gelegenheid om te herkennen, onthouden, verbindingen te maken met de plaatjes is het boek en alledaagse voorwerpen en situaties en te experimenteren met de gehoorde woorden en zinnen. Ook met door ons niet-frequent gebruikte woorden zoals ‘merkwaardig’ of ‘opschudden’. Op latere leeftijd breidt dit alleen maar meer uit door bijvoorbeeld het gebruik van spreekwoorden en uitdrukkingen. Door (voor) te lezen, vergroot je dus de woordenschat, taalbegrip en ook het taalgevoel.
TUSSEN DE REGELTJES DOOR LEZEN
Tegenwoordig kijken de meesten van ons meer televisie dan dat zij lezen of (worden) voor(ge)lezen. Televisie brengt natuurlijk ook een groot aanbod aan diverse verhalen en thema’s en voedt zo ook elke moderne generatie een beetje op. Vooral als het gaat om het normaliseren van onderlinge verschillen tussen mensen en het aanbieden van een veelvoud aan onderwerpen die ook zeker leerzaam kunnen zijn. Maar boeken beschikken over een uitgebreid taalmodel; bijvoorbeeld uitgebreide dialogen en inzicht in gedachten (Vermeijs, A.). Het biedt dus meer context waardoor het inlevingsvermogen wordt gestimuleerd. De hersenen worden als het ware getraind om makkelijker tussen de regels door te lezen (en te luisteren). Het lezen van een verhaal vraagt bovendien om een heel andere concentratie dan het kijken van televisie en er is veel meer ruimte voor eigen interpretatie, dus prikkelt het de fantasie.
WETENSCHAPPELIJKE ONDERBOUWING
Dat voorlezen goed is voor de taalontwikkeling en woordenschat weten we allemaal, maar ik wilde het niet zomaar roepen. Daarom haal ik hier enkele onderzoeken aan met conclusies die deze uitspraak ondersteunen.
Zo concludeerde een onderzoek van de Universiteit van Utrecht bijvoorbeeld dat zowel eentalige als meertalige kinderen die meer variatie in voorleesactiviteiten krijgen aangeboden, een groter taalbegrip hebben verworven op tweejarige leeftijd (Janssen, R.B.M. 2016). Een onderzoek door Suzanne Mol en Adriana Bus in 2011 naar de rol van vrijetijdslezen in de taal- en leesontwikkeling van kinderen en jongeren waaraan 1137 peuters en kleuters meededen, benadrukt dat een vroege start met voorleesroutines samenhangt met de taalvaardigheid en basisvaardigheden in het begin van de schooltijd.
Daarnaast werd er geconcludeerd dat de relatie tussen vrijetijdslezen en alle taal- en leesvaardigheden aanwezig blijft tot in de volwassenheid en vooral sterker wordt voor woordenschat en technisch lezen: onmisbare vaardigheden als je een studie wil volgen, wat Arjen Lubach ook zegt in zijn aflevering over begrijpend lezen. Hij heeft het in mijn ogen overigens wel bij het rechte eind wat de focus op begrijpend lezen betreft. Begrijpend lezen zou in het onderwijs in mijn ogen beter een doel kunnen zijn om te bereiken door vrij te lezen, in plaats van een middel waarmee je op school op gegeven moment wordt doodverveeld met de meest oninteressante teksten over onderwerpen die de doelgroep totaal niet aanspreken.
Bovendien toonde het onderzoek van Mol en Bus aan dat het foutloos schrijven van woorden samenhangt met vrijetijdslezen. Vaardige, jongvolwassen lezers pikken namelijk meer op van de spelling van woorden die ze in boeken tegenkomen dan hun zwakker lezende leeftijdsgenoten (Mol, S.E./ Bus, A. 2011). Als docente Nederlands zie ik de worsteling die veel studenten door moeten om een voldoende te behalen voor het schrijfexamen. Veel jongvolwassenen komen het mbo al binnen met een achterstand, dat zie ik elk jaar opnieuw aan de resultaten van de nulmeting.
Kortom, voorlezen zorgt ervoor dat kinderen sneller zelf gaan lezen als ze ouder worden en daardoor gaan ze vaak beter presteren op school omdat zij de stof sneller en beter begrijpen. Dus lieve ouders, het is nooit te laat om te beginnen met voorlezen en het stimuleren van zelf lezen. Maar begin wel zo vroeg als je kunt.
Bronnen gebruikt bij het schrijven van dit stukje:
Janssen, R.B.M. (2016). De Invloed van Voorlezen op Nederlands Taalbegrip van Tweejarige Peuters en het Modererende Effect van Tweetaligheid. Utrecht University Repository. Verkregen op 28 mei 2021. Van: https://dspace.library.uu.nl/handle/1874/339202
Vermeijs, A. (2013). Hoe kinderen gevormd worden door verhalen. Utrecht University Repository. Verkregen op 28 mei 2021. Van: https://dspace.library.uu.nl/handle/1874/279290
Mol, S.E./ Bus, A. (2011). Lezen loont een leven lang: De rol van vrijetijdslezen in de taal- en leesontwikkeling van kinderen en jongeren. Verkregen op 31 mei 2021, Van: https://lt-tijdschriften.nl/ojs/index.php/ltt/article/view/23