Als mens moet je zelfstandig functioneren en je moet je aanpassen aan verschillende milieus en situaties. We kunnen dit ook heel goed, maar de een is er nog beter in dan de ander. Elk individu sleept eigen bagage met zich mee; nuttige dingen, overbodige ballast en hier en daar een tas vol stoeptegels die slecht zijn voor je rug. Mijn vermogen me aan te passen is voor mij zo’n tas stoeptegels, omdat ik het overdrijf; ik leg mezelf op om me zozeer aan te passen aan mijn omgeving dat mensen me vaak over het hoofd zien, ik word stukje bij beetje stiller en kleiner totdat ik praktisch onzichtbaar ben. Voor mijn gevoel in ieder geval.
In een (grote) vergadering op mijn werk zeg ik liever niets en als ik dan toch het woord krijg, kom ik vaak niet goed uit mijn woorden. Mijn hart bonkt dan in mijn oren, mijn ademhaling zit hoog en ik voel het warme bloed naar mijn wangen stromen. Tijdens de musical in groep 8 kreeg ik zo’n beetje de kleinste rol die er was, terwijl mijn talent niet onderdeed aan dat van de hoofrolspelers. De reden? Ik durfde mijn mond niet open te doen. In grote groepen; op feestjes, tijdens uitgaan, etentjes of wat dan ook, ben ik niet op mijn gemak omdat ik constant bezig ben met hoe ik overkom, of ik er wel oké uitzie en wat anderen van mij vinden. Aanpassingsvermogen zit in mijn natuur, in mijn karakter, maar mijn opvoeding heeft me gevormd. Als kind ervaar je, observeer je jouw rolmodellen en maak je elke dag keuzes. Die keuzes maken je wie je bent en hoe je je gedraagt, bewust of onbewust. Je omgeving reageert dan weer op je en aan de hand van die ervaring pas je jezelf weer aan.
Mijn kind is mijn spiegel, ik zie wat mijn reactie op dingen doet met haar, ik zie hoe ze waarneemt, opslaat en kopieert. Ik wil niet dat zij zich zo voelt als ik. Ik wil voorkomen dat zij voortdurend moet worstelen met wie ze is en wie ze denkt dat ze moet zijn. Van daaruit maak ik ook elke dag keuzes in haar opvoeding maar ook in mijn gedrag. Gelukkig werk ik al jaren aan het durven accepteren van mezelf, maar het blijft moeilijk. Vandaag ben ik zo ver dat ik mijn twijfels en overtuigingen durf te delen met de wereld via dit blog en dat vind ik stoer van mezelf! Maar ook in het dagelijks leven wil ik mijn dochter leren dat ik er mag zijn en dat zij er mag zijn en dat ze daarnaast haar mening mag hebben en haar grenzen mag verdedigen.
Ieder zijn ding en dat is prima. Ik kies er bewust voor om aan te nemen dat de meeste andere mensen dit ook denken en als dat niet zo is, wil ik vertrouwen op mijn gevoel en ik geloof dat ik daarmee een heel eind kom. Dus ik groet dat groepje smoezelende, intimiderend kijkende hangjongeren gewoon, ik zwaai naar starende bouwvakkers en knik vriendelijk naar alle voorbijgangers. Ik stap dapper af op andere ouders in de speeltuin om een praatje te maken (hallo bonzend hart, spraakgebrek en hysterisch gevoel van euforie) en ik spreek met moeders in de supermarkt als onze paden kruisen. Ik stap regelmatig uit mijn kluizenaarsbestaan-comfortzone en mijn dochter geeft mij de moed om dit te doen. Daarmee hoop ik een goed voorbeeld te geven en dat zij daardoor met een open blik de wereld in durft te kijken. Want eerlijk, ik vind andere ouders ook wel eens raar of een beetje stom, maar dat geeft niet; geef elkaar de ruimte!